Met de reeks Makers van de expo zet het platform Coöperatief Wonen de creatieve krachten achter Hier wil ik wonen! in de kijker. Na scenograaf Joris Kerremans en illustrator Hanne Van Gils is het deze keer de beurt aan Stijn Baets, één van de makers van de maquettes die de tentoonstelling haar gelaagde ruimtelijkheid geven. Baets combineert een analytische blik met een sterke maatschappelijke betrokkenheid. Zijn werk aan de maquettes was niet alleen een technisch, maar ook een inhoudelijk onderzoek: hoe kun je via fysieke modellen tonen wat woonkwaliteit vandaag betekent?
In het uitgebreide interview vertelt Stijn Baets hoe zijn fascinatie voor coöperatief wonen teruggaat tot zijn masterthesis, waarin hij onderzocht hoe wonen aan kostprijs meer ruimte kan scheppen voor kwaliteit. Die denklijn bracht hij mee naar de expo, waar de maquettes fungeren als driedimensionale vertalingen van collectieve woonvormen. Elk model vertrekt vanuit een specifieke kwaliteit – van licht en circulatie tot buitenruimte en flexibiliteit – en nodigt de bezoeker uit om zelf bewoner te worden. “Een maquette is geen miniatuur,” zegt hij, “maar een manier om de essentie van wonen tastbaar te maken.”
Coöperatief wonen als bron van verbeelding
De ervaring bevestigde voor Baets dat maken ook een vorm van denken is. Door het bouwen, testen en herwerken van de maquettes groeide zijn overtuiging dat fysieke representaties een krachtig instrument zijn om over woonkwaliteit te spreken. Tegelijk ziet hij in coöperatief wonen een noodzakelijke verschuiving: een manier om betaalbaarheid, duurzaamheid en collectiviteit opnieuw te verbinden. De expo heeft zijn blik op architectuur verruimd, zegt hij, “omdat ze toont hoe ontwerp ook maatschappelijke verbeelding kan voeden.” Het volledige interview met Stijn Baets lees je hier.
Foto © Laura Vleugels