makers van de expo – gestalte

Bij het platform Coöperatief Wonen en de expo Hier wil ik wonen! is de grafische laag niet zomaar een verpakking, maar een drager van het verhaal. Die laag werd mee vormgegeven door Gestalte, het duo dat niet alleen instond voor de tentoonstellingsgrafiek, maar ook voor de huisstijl van het online platform. In deze aflevering van Makers van de expo zoomen we in op hun praktijk en hun manier van werken. Maar om te begrijpen hoe Katrien Daemers en Jessika L’Ecluse vandaag zo vanzelfsprekend samen schakelen, moeten we terug naar het begin — een moment waarop een onverwachte opdracht alles in beweging zette.

Gestalte is niet gestart met een strak plan, maar uit een samenloop van trajecten en een opdracht die plots groter bleek dan verwacht. Jessika en Katrien werkten allebei al apart als grafisch vormgever, met elk een eigen parcours. Jessika had ervaring opgedaan bij een aantal bureaus, Katrien was al langer zelfstandig. Toen er een wedstrijd van de Beursschouwburg in Brussel op Jessika’s pad kwam — voor een nieuwe huisstijl — betrok ze van bij het begin Katrien erbij. Ze ontwikkelden samen het ontwerp, presenteerden het als duo, wonnen de opdracht en kregen, zoals Jessika het noemt, “ineens een grote opdracht in onze schoot.” Zo groeide een eerste samenwerking organisch uit tot een gedeelde praktijk.

Die eerste Beursschouwburg-opdracht geeft een goed beeld van hun manier van werken in die beginjaren: ambachtelijk, met weinig middelen maar veel drive. Katrien herinnert zich dat ze een jaar lang de programmakrant maakten, in een periode “voor we pdf’s konden maken.” Drukproeven werden thuis uitgeprint, met de hand aan elkaar geplakt, en via Taxipost verstuurd zodat alles “als het meezat dezelfde dag aankwam.” Het gebeurde na kantooruren, ’s avonds en in het weekend — een periode die ze zelf omschrijven als “nog half artisanaal.” Die combinatie van toeval en inzet zien Katrien en Jessika achteraf als het echte startpunt van Gestalte: een praktijk die ontstond terwijl ze haar al aan het maken waren.

Tussen cultuur en architectuur

Katrien en Jessika brengen elk een ander vertrekpunt mee in Gestalte. “Jessika had eigenlijk meer linken met architectuur. En ik had meer met de culturele wereld, de musea,” zegt Katrien. Net die dubbele verankering werd een kracht: twee ingangen die elkaar aanvullen en samen bepalen in welke contexten Gestalte vandaag actief is. Daardoor bewegen ze vlot tussen culturele opdrachten en architectuurprojecten, zonder hun aanpak telkens opnieuw te moeten uitvinden.

Die kruisbestuiving zie je ook terug in hun houding tegenover opdrachten. Ze omschrijven zichzelf als “toegepaste vormgevers” die liever helderheid brengen dan zichzelf etaleren. “Voor ons is de leesbaarheid belangrijk. Wij brengen structuur, hiërarchie in de informatie,” zegt Katrien, en dat is ook hoe ze samenwerken: eerst elk apart een piste uitzetten, daarna “in een aangename pingpong” finetunen tot er één richting overblijft. Grafisch werk is voor hen geen laag die zichzelf opdringt, maar een kader dat de boodschap ondersteunt en versterkt.

Dienstbaar ontwerp, gedragen door opdrachtgevers

Voor Gestalte begint vormgeving niet bij een stijl die ze willen doordrukken, maar bij de inhoud die helder gemaakt moet worden. Ze hebben, zoals Jessika het formuleert, “geen grote ego’s” in hun vakgebied: “wij staan echt ten dienste van wat er moet vormgegeven worden. Wij zijn geen kunstenaars. Wij willen onszelf niet vooropstellen.” Dat maakt hun ontwerpen streng in selectie, helder in hiërarchie en altijd afgestemd op hoe mensen informatie lezen — van snelle bezoekers tot diegenen die alles willen uitpluizen.

Opdrachtgevers die nieuwe deuren openden, vormen daarbij de motor van hun parcours. Projecten leiden bijna vanzelf naar volgende projecten: via tevreden klanten en doorverwijzingen schuift Gestalte telkens nieuwe contexten binnen. In de architectuurwereld gaat dat vaak snel, omdat bureaus elkaar tippen en omdat architecten een veeleisend publiek zijn: “ze stellen veel vragen en leggen de lat hoog” — soms pittig in het proces, maar altijd vanuit professionaliteit en respect voor grafisch werk.

Een huisstijl die kan meebewegen

Na jaren werken voor architectenbureaus die scherp meekijken en precies weten wat ze willen, voelde de vraag om een huisstijl te ontwerpen voor het platform Coöperatief Wonen meteen vertrouwd aan. Peggy Totté — artistiek directeur van Architectuurwijzer én zelf architect — gaf Gestalte heldere sleutelwoorden mee: “speels en toegankelijk” en het idee van “moduleerbaarheid of bouwblokken”, met een logo dat je “in verschillende richtingen uit elkaar kan trekken of waarmee je kan spelen.” Daaruit groeide een identiteit die als systeem kan meebewegen.

Opvallend is dat Katrien en Jessika dit keer vertrokken vanuit kleur, iets wat ze naar eigen zeggen zelden doen. “Als wij een logo ontwikkelen, denken we altijd in eerste instantie dat het ook in zwart-wit moet kunnen werken. Kleur is voor ons iets dat er eventueel bij kan komen,” zegt Jessika. Maar voor Coöperatief Wonen werd dat omgedraaid: “dat logo is echt vertrokken vanuit het idee dat het met zijn kleuren en kleurencombinatie de aandacht moet trekken” — een bewuste keuze om een breed publiek meteen binnen te trekken in een soms complex verhaal.

Boeklogica versus weblogica

Ze merken allebei dat hun werk de laatste jaren steeds vaker richting web opschuift. Jessika koppelt dat expliciet aan een bredere verschuiving in hoe organisaties communiceren: in plaats van nog een boek te maken, ontstaan er nu “websites die eigenlijk publicaties zijn.” Ze vertelt hoe opdrachtgevers dat ook zo benoemen: “wij maken geen boek meer, want tegen dat boek klaar is, is de inhoud achterhaald. Dus zoeken we naar een andere manier om te communiceren.” Voor Gestalte betekent dat niet dat print verdwijnt, maar wel dat het zwaartepunt verschuift: projecten die vroeger vanzelf een publicatie opleverden, krijgen nu een online vertaling die sneller kan meebewegen en makkelijker kan blijven groeien.

Tegelijk blijft het verschil tussen papier en web voor hen fundamenteel. “In een boek heb je,” aldus Jessika, “als vormgever alles van A tot Z in de hand: je bepaalt ritme, volgorde, beeld en typografie zonder veel technische ruis.” Online moet je dat losser benaderen: je werkt met developers, beelden en teksten schalen mee met elk scherm, en “je kunt niet zorgen dat ieder beeld op je netvlies komt zoals je het gewild had.” Katrien merkt op dat die digitalisering — zeker sinds de smartphone — websites ook sneller uniform maakt, waardoor het moeilijker wordt om ze een eigen gezicht te geven. Maar net daarom zien ze het web als een ander soort vorm: “een archief of grote doos met informatie waaraan je structuur probeert te geven.”

Grafiek in de ruimte, op twee snelheden

Nog een totaal ander medium met eigen wetten is tentoonstellingsgrafiek. Waar je in print of op web vooral ritme en navigatie ontwerpt, ontwerp je in een expo ook letterlijk een leesroute in de ruimte. Bij Hier wil ik wonen! leverde dat meteen een dubbele uitdaging op. Enerzijds was er Joris Kerremans’ uitgesproken scenografie, waarop de grafische laag van Gestalte óók helder en autonoom moest functioneren. Anderzijds lag er een massa inhoud klaar: “Architectuurwijzer had eigenlijk een boek geschreven dat in een tentoonstelling moest. Dus dat moest wat ingekookt worden,” zegt Jessika. Het werd schrappen, condenseren en herstructureren, in een stevige pingpong met het team.

Foto © Joris Kerremans

Foto © Joris Kerremans

Foto © Laura Vleugels

Die inhoudelijke vertaalslag werd bovendien voortdurend getoetst aan de realiteit van het kijken. Katrien legt uit hoe ze letterlijk op ware grootte zijn beginnen testen, met de scenografische kleuren als gegeven. Ze hingen prints op hoogte, keken vanop afstand mee, en vroegen zich telkens af: hoe breed mag een tekstblok zijn, na hoeveel tekens haakt een bezoeker nog af, waar blijft je blik hangen? “Voor ons moet het leesbaar zijn, de mensen mogen niet afhaken,” klinkt het. De expo moest dus niet alleen inhoudelijk kloppen, maar ook qua leesritme: snel begrijpbaar voor wie passeert, en tegelijk rijk genoeg voor wie wil blijven stilstaan.

Twee plekken, twee leesrichtingen

Daarbovenop kwamen nog de twee totaal verschillende ruimtelijke parcoursen. In het STAM in Gent moesten tekst, beeld en oriëntatie functioneren binnen een kruisvormige opstelling, met verschillende armen waar bezoekers elk hun eigen route kiezen. In C-mine in Genk liep het verhaal net langs één lange, diagonale lijn, waardoor de volgorde strakker maar ook kwetsbaarder werd. Wat in het ene gebouw vanzelfsprekend leest, keert in het andere om: in Genk kwamen bezoekers bijvoorbeeld “van rechts naar links” binnen, terwijl je aan panelen instinctief links begint te lezen. Daardoor moest Gestalte de hiërarchie en richting telkens opnieuw afstemmen op de plek zelf — niet alleen grafisch, maar ook ruimtelijk.

Achteraf kijken Katrien en Jessika met veel voldoening terug op hoe Hier wil ik wonen! in de ruimte is geland. Het was een intens traject met veel inhoud, een uitgesproken scenografie en twee heel verschillende plekken, maar precies daardoor werd het ook een kernachtige oefening in wat Gestalte doet. “We hebben op drie, vier weken heel decisief moeten zijn,” zegt Jessika, “maar net dat maakte het zo’n fijne samenwerking.” Tegelijk kijken ze vooruit: hun praktijk schuift steeds meer tussen media en contexten, van platformen tot expo’s, en net die schakeling zien ze als hun toekomst. Niet door één stijl te herhalen, maar door zich telkens opnieuw te laten uitdagen door inhoud en opdrachtgevers — en zo mee te bewegen met de verhalen die vorm vragen.




Beelden Gestalte
Tekst Bertrand Lafontaine