In A+315 – Private Commissioning, het nieuwste nummer van het architectuurtijdschrift A+ Architecture in Belgium, staat de rol van private opdrachtgevers centraal. Binnen dat themanummer schreef Peggy Totté, artistiek coördinator van Architectuurwijzer, een scherp en helder essay over het coöperatieve woonmodel als alternatief voor het dominante Belgische woonparadigma. In Coöperatief opdrachtgeverschap toont ze hoe wooncoöperaties niet alleen een ander financieel en juridisch kader bieden, maar ook vertrekken vanuit een fundamenteel andere ruimtelijke logica: van bezit naar gebruik, van winst naar waarde, van individuele optimalisatie naar collectieve samenhang.
Het essay van Peggy Totté kadert in een nummer dat onderzoekt hoe private actoren onze steden en dorpen mee vormgeven — en vooral welke hefbomen hen kunnen aanzetten tot meer veeleisende en verantwoorde architectuur. België mag internationaal dan bekendstaan om zijn sterke publieke opdrachtgeverschap, in de praktijk drukken private initiatieven hier een uitzonderlijk zware stempel op het ruimtelijke landschap, met erg uiteenlopende resultaten. Vanuit die context schuift Totté de wooncoöperatie naar voren als een concreet en realistisch model om private commissioning anders te organiseren.
Een onderbroken traditie
Totté maakt duidelijk dat wooncoöperaties geen nieuw fenomeen zijn. Al kort na de Eerste Wereldoorlog ontstond, met steun van de overheid, een golf van coöperatieve woonprojecten die rond Brussel vooruitstrevende tuinwijken mogelijk maakte, vaak aangevuld met collectieve voorzieningen. Die traditie werd echter vroegtijdig onderbroken door politieke keuzes die het individuele eigenaarschap bevoordeelden, met verstrekkende gevolgen voor ruimtegebruik, infrastructuurkosten en ecologie.
Wanneer Vlaanderen vanaf de jaren 1990 opnieuw inzet op verdichting en kernversterking, verschuift het woonlandschap ingrijpend, maar niet noodzakelijk richting meer collectiviteit. Totté beschrijft hoe de verappartementisering vaak gepaard gaat met schaalbreuken én met een verschuiving van het opdrachtgeverschap: bewoners kopen steeds vaker een afgewerkt product, zonder invloed op ontwerp of budget. Net in de marge van die evolutie groeien de voorbije vijftien jaar alternatieven zoals cohousing en wooncoöperaties.
Van rendementslogica naar woonzekerheid
De kern van Tottés betoog is dat wooncoöperaties vertrekken vanuit een andere set prioriteiten dan het klassieke ontwikkelaarsmodel. Bewoners worden aandeelhouder van een coöperatieve vennootschap en verkrijgen levenslang woonrecht, terwijl de maandelijkse woonbijdrage de werkelijke kosten dekt. Winstmaximalisatie maakt plaats voor langetermijnwaarde: betaalbaarheid, kwaliteit en duurzaam beheer, grotendeels los van de schommelingen van de vastgoedmarkt.
Tegelijk overstijgt het coöperatieve model de rigiditeit van individueel eigendom. Bewoners maken deel uit van een netwerk van woningen dat kan meegroeien of krimpen naargelang hun levensfase, terwijl beheer en onderhoud collectieve verantwoordelijkheden worden. Voor architecten en stedenbouwkundigen opent dat een kader met meer ruimte voor kwaliteit, innovatie en betrokkenheid — precies daarom ziet Totté in coöperatief opdrachtgeverschap een essentieel spoor voor een meer zorgzame en toekomstgerichte wooncultuur.
Lees hier het volledige essay ‘Coöperatief opdrachtgeverschap’ van Peggy Totté. Een exemplaar bestellen van A+315 – Private Commissioning kan via deze link.