In het novembernummer van het magazine Lokaal van de VVSG – de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten – gaat Peggy Totté, artistiek directeur van Architectuurwijzer, uitgebreid in op de wooncrisis en het potentieel van coöperatief wonen. Vanuit haar ervaring als architect en stedenbouwkundige pleit ze voor een radicale herziening van hoe we in Vlaanderen naar wonen kijken. ‘We moeten het idee loslaten dat een huis altijd van iemand moet zijn. Wonen kan ook van iedereen zijn,’ zegt ze. ‘Coöperatief wonen is geen utopie, het is gewoon een eerlijke logica die we opnieuw moeten durven omarmen.’
Peggy Totté wijst erop dat het huidige model van privé-eigendom zijn grenzen bereikt heeft. Terwijl de prijzen blijven stijgen en steeds meer mensen uit de boot vallen, blijft de overtuiging hardnekkig dat vastgoed een persoonlijke garantie op zekerheid is. Volgens haar heeft dat denken geleid tot een vicieuze cirkel die jonge generaties nauwelijks nog kunnen doorbreken. Coöperatief wonen biedt volgens Totté een geloofwaardig alternatief: ‘In een wooncoöperatie ben je geen eigenaar van een huis, maar aandeelhouder van een gezamenlijk project. Alles wat binnenkomt, vloeit terug naar het onderhoud en de gemeenschap. Je ruilt speculatie in voor duurzaamheid en stabiliteit.’
Drempels en hefbomen voor coöperatief wonen
Toch blijft het model moeilijk van de grond komen in Vlaanderen. Wooncoöperaties worden vandaag beschouwd als private marktspelers en moeten daardoor concurreren met ontwikkelaars die hogere winsten nastreven. Daardoor raken veel initiatieven niet verder dan de ontwerpfase. Ook de fiscaliteit werkt niet mee: ‘Een particulier betaalt twee procent registratierechten, een coöperatie twaalf. Dat is niet logisch,’ zegt Totté. Ze wijst erop dat het huidige beleid nog te sterk vertrekt vanuit de logica van individueel eigenaarschap, terwijl net andere vormen van gedeeld bezit broodnodig zijn om betaalbaar wonen structureel mogelijk te maken.
Om coöperatief wonen echt te laten doorbreken, ziet ze drie noodzakelijke hefbomen: grond, financiering en expertise. Gemeenten kunnen volgens haar gronden in erfpacht geven of tijdelijke leningen voorzien om de opstartfase te overbruggen, zodat coöperaties niet meteen de volle marktprijs moeten betalen. Zodra de gebouwen gerealiseerd zijn en bewoners hun intrek nemen, kan de bank de rol overnemen en wordt het risico kleiner. Intercommunales kunnen daarbij een sleutelrol spelen door kennis op te bouwen en te delen tussen gemeenten. ‘Het kan niet de bedoeling zijn in elke gemeente opnieuw het wiel uit te vinden,’ benadrukt ze. ‘Kennis bundelen en gericht inzetten: dat zou een groot verschil maken.’
Van lokale pioniers tot internationale voorbeelden
Totté verwijst naar projecten zoals het Patershof in Sint-Niklaas, waar stad, intercommunale Interwaas en wooncoop samen een historische site nieuw leven inbliezen. Zulke samenwerkingen tonen volgens haar hoe lokale overheden een hefboom kunnen zijn voor vernieuwende woonmodellen. Ook bij Architectuurwijzer probeert ze die kennis zichtbaar te maken, onder meer via de tentoonstelling Hier wil ik wonen. Coöperatief woondromen in Vlaanderen, die momenteel loopt in het STAM in Gent. De tentoonstelling toont dat coöperatief wonen niet alleen sociaal, maar ook architecturaal aantrekkelijk is: kleine appartementen met veel licht, uitzicht en comfort. ‘Als mensen zien dat ze zo kunnen wonen voor een correcte prijs, verdwijnt de twijfel vanzelf,’ zegt Totté.
Tot slot wijst ze op de internationale context. In Zürich, waar één op de vijf woningen coöperatief is, bewijst het model al decennia zijn kracht. Vlaanderen staat nog aan het begin, maar volgens Totté beweegt er iets. Gemeenten als Knokke-Heist experimenteren met erfpacht en goedkope leningen, banken beginnen stilaan mee te denken, en pioniers tonen wat mogelijk is als overheden, burgers en investeerders samenwerken. ‘Coöperatief wonen is geen bedreiging voor de markt, maar een noodzakelijke derde bouwstroom naast sociale en private huisvesting,’ besluit ze. ‘Wie coöperatief bouwt, denkt op lange termijn. Dan gaat het niet om winst, maar om kwaliteit, duurzaamheid en zorg voor de plek.’
Lees het volledige interview met Peggy Totté in magazine Lokaal van de VVSG via deze link: De waarde van wonen zit niet in de stenen