De West-Vlaamse kleibodem is niet alleen uiterst geschikt voor intensieve landbouw, de provincie blijkt ook een uitstekende kweekvijver voor coöperatief wonen. Met veelbelovende pilootprojecten zoals die in de wijk Heulebrug in Knokke-Heist en een nieuw initiatief in het hart van de Zedelgemse deelgemeente Aartrijke – een van de proeftuinen binnen het Vlaams leertraject rond de coöperatieve woonvorm – toont West-Vlaanderen aan dat er iets speciaals in de grond zit. Of toch op zijn minst in het beleid. Wat doet het coöperatief wonen in de provincie zo goed wortel schieten? We vroegen het aan Filip Van Lancker van de cel Wonen bij de Provincie West-Vlaanderen. Hij onthult alvast hoe de recente verschuiving van het subsidiëren naar het investeren in woonprojecten een cruciale rol speelt in het duurzaam voeden van innovatieve woonvormen.
“De tijd van praten is voorbij,” steekt Filip Van Lancker al meteen van wal. “We zijn op het punt aanbeland dat we met voorbeelden moeten komen.” Het is een uitspraak die de duidelijke ambitie reflecteert om praktische en toegankelijke woonoplossingen te realiseren die aantrekkelijk zijn voor jonge gezinnen en nestverlaters.
Met een duidelijke focus op kleinere steden en gemeenten buiten de grote stedelijke centra, streeft de provincie ernaar om de perceptie te doorbreken dat innovatieve woonmodellen alleen geschikt zijn voor de (groot)stad. Van Lancker benadrukt het belang van deze visie: “We hebben veel te lang gedacht dat het coöperatieve verhaal enkel iets is voor steden als Gent, Antwerpen, Brussel… Maar dat vooroordeel hebben we gelukkig naar de prullenmand verwezen.”
Investeringsstrategie
Het beleid van de provincie West-Vlaanderen nam onder impuls van de bevoegde gedeputeerde voor woonbeleid Jean de Bethune een significante wending met de overstap van het subsidiëren naar investeren in woonprojecten. Deze strategische verschuiving wordt door Filip Van Lancker nadrukkelijk toegelicht: “Er is voor alle duidelijkheid niets mis met subsidies. Integendeel, vaak zijn ze noodzakelijk. Maar bij woonprojecten zagen we dat vooral – of zelfs uitsluitend – de eerste eigenaars ervan konden profiteren. En zo geraakten we nooit verder.”
Door te investeren in plaats van te subsidiëren kan de provincie als mede-eigenaar of aandeelhouder betrokken blijven bij de projecten, wat een duurzamere benadering van huisvesting impliceert. Daarom, benadrukt Van Lancker, sluit deze nieuwe financieringsstrategie veel beter aan bij de doelstellingen van de provincie om langdurige betaalbaarheid en toegankelijkheid in de woningmarkt te garanderen.
Lokale dynamiek
Binnen het kader van de nieuwe investeringsstrategie ondersteunt de provincie West-Vlaanderen specifieke projecten in Knokke-Heist en in Aartrijke. “Het zijn projecten,” aldus Van Lancker, “waarbij de betaalbaarheid duidelijk prioritair is. Maar daarnaast willen we ook geen eenheidsworst en hechten we veel belang aan diversiteit binnen het woningaanbod.”
Beide projecten zijn een manifestatie van de ambitie van de provincie West-Vlaanderen om coöperatief wonen als een levensvatbare en aantrekkelijke optie te promoten. “In Knokke-Heist bijvoorbeeld, heeft de lokale dynamiek ertoe geleid dat de gemeente zelf het initiatief nam om een coöperatie op te richten, waarna de provincie zich aansloot,” aldus Van Lancker.
Naast deze projecten investeert de provincie West-Vlaanderen nog in andere innovatieve woonprojecten waar naast betaalbaarheid onder meer herbestemming en inzet van erfgoed een belangrijke focus zijn.
Uitdagingen
De West-Vlaamse pilootprojecten illustreren hoe coöperatief wonen ook voor kleinere gemeenten een kans biedt om innovatieve woonoplossingen te omarmen. Al heeft ook de uitrol van coöperatieve woonprojecten in de provincie West-Vlaanderen logischerwijze te kampen met dezelfde uitdagingen en obstakels als in de rest van ons land.
“In eerste instantie moet je het beleid mee krijgen. En daarna is het grootste obstakel steevast het financiële plaatje,” aldus Van Lancker. “Zo zien we aanvankelijk steeds veel enthousiasme. Tot men het rekenmachine bovenhaalt.” Al geldt dit uiteraard niet alleen voor huisvesting, maar voor zo goed als alle bouwprojecten.
Groeiende niche
De toekomstvisie van Filip Van Lancker op coöperatief wonen, in West-Vlaanderen of daarbuiten, getuigt dan ook van zowel optimisme als realisme. Hij is hoopvol over de geleidelijke acceptatie en groei van de coöperatieve woonvorm, maar ze is voor hem zeker niet de Heilige Graal: “We mogen niet in een keurslijf dwingen. Wie kan en wil kopen, moet dat blijven kunnen. Waarom niet?”
Maar daarnaast voorziet Van Lancker een niche die alleen maar zal groeien, gevoed door een toenemende behoefte en belangstelling voor betaalbare en flexibele woonoplossingen: “Het is onwaarschijnlijk dat er binnen vijf jaar tien nieuwe coöperaties zullen ontstaan, maar de interesse zal sowieso toenemen.” En waaraan we ook niet moeten twijfelen: de noodzaak van voortdurende ondersteuning en investeringen om coöperatief wonen als een duurzame optie voor de toekomst te vestigen. Iets waar de provincie West-Vlaanderen verder zijn schouders onder wil zetten.